Boeddhisme
de Sanghade Sangha
Toen de Boeddha wegtrok van huis om een zwervend bestaan als bedelmonnik te gaan leiden, deed hij iets wat in die tijd tamelijk gewoon was. Ook anderen trokken door het land, alleen of in groepen, al of niet onder leiding van een geestelijk leraar. En met het verzamelen van zijn volgelingen in het hertenkamp van Sarnath deed de Boeddha slechts wat andere spirituele leiders van zijn tijd ook deden, want de uitgebreide gemeenschap van zwervende asceten was toen al verdeeld in een aantal Sangha’s – religieuze broederschappen – die zich groepeerden om een speciale leraar.
Het woord ‘Sangha’ heeft vele betekenissen. In het Pali of Sanskriet wordt er een groep of een verzameling mensen mee aangeduidt. In deze betekenis is het opgenomen in de moderne Indische talen. Met een hoofdletter gebruiken we het echter in een of andere speciale boeddhistische betekenis. Als derde van de Drie Juwelen – Boeddha, Dharma en Sangha – verwijst het uitsluitend naar de Arya Sangha, de Verheven Sangha: hij wiens spirituele verworvenheid zodanig is dat de mogelijkheid terug te vallen in samsara uitgesloten is.
En meer algemeen wordt Sangha ook gebruikt om te verwijzen naar de bredere boeddhistische gemeenschap, al diegenen die de leer van Boeddha volgen en volgens de Dharma leven.